Investeringsaftrek
Investeringen in bedrijfsmiddelen vanaf 450 komen in principe in aanmerking voor de investeringsaftrek. De volgende bedrijfsmiddelen zijn o.m. uitgesloten van de investeringsaftrek: grond, woonhuis, goodwill, personenauto, bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk ter beschikking van derden worden gesteld, middelen overgebracht vanuit privι en investeringen gedaan bij huisgenoten, bloed- en aanverwanten (en hun huisgenoten. Bij een BV mag er ook geen te nauwe band bestaan tussen de BV en de verkopende partij.
Bij het staken van de onderneming, de overdracht naar privι, de verhuur of de verkoop van het bedrijfsmiddel binnen 5 jaar na het begin van het jaar waarin de investeringsaftrek werd verkregen, moet de investeringsaftrek (gedeeltelijk) bij de (stakings)winst worden bijgeteld. Is het de bedrag lager dan 2.100 (2007) dan mag de desinvesteringsbijtelling achterwege blijven.
De investeringsaftrek is de verzamelnaam voor: kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek.
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (2007) Investering Investeringsaftrek 2.100 tot 35.000 25% 35.000 tot 68.000 21% 68.000 tot 100.000 12% 100.000 tot 133.000 8% 133.000 tot 166.000 5% 166.000 tot 198.000 2% 198.000 tot 232.000 1%
Uit fiscaal oogpunt is het verstandig de investering in bedrijfsmiddelen over meerdere boekjaren te plegen.
Je komt in aanmerking voor energie- en milieu-investeringsaftrek ingeval van investeringen in bedrijfsmiddelen die voorkomen op de lijst Energie-investeringen en de MIA milieu lijst.
|